YE 36

In 1931 verhuisde de VE13 naar de familie Pekaar in Yerseke en wordt nu geregistreerd als YE114. De ‘Drie Gebroeders, zoals het schip nu heet, wordt al in 1935 voor 3000 gulden doorverkocht, nu aan Adriaan Verschuure. Hij verkoopt hiervoor zijn Zeeuwse Schouw, de YE36 en herdoopt zijn nieuwe schip als ‘Andries Jacob’, de naam van zijn zoon. Het schip overleeft de tweede wereldoorlog, mede doordat de zoon, die machinist op de grote vaart is geweest, de motor op eenvoudige wijze onklaar maakt. Zo wordt de YE36 onbruikbaar voor de bezetter. Vlak voor de bevrijding komt het schip nog te zinken door een dichtbij ontploffende granaat.

In 1900 wordt op de werf van Dirk van Duivendijk op Tholen de hoogaars VE13 gebouwd als garnalenvisser voor Jan Bliek uit Veere. Met haar lengte van 15 meter is ze voor die tijd een groot schip. Doorgaans bedroeg de lengte zo’n 11 tot 13 meter. Ook word haar vlak tamelijk breed opgezet, zodat haar draagvermogen groter is dan de meeste hoogaarzen van die tijd. Ze kan dus veel lading meenemen. Ook wordt haar achterschip, de aars, ronder gebouwd, zodat ze het water makkelijker los laat, hetgeen haar snelheid ten goede komt.

Nog weten oude vissers te vertellen dat de VE13 een snelle zeiler was. Of Bliek tevreden was met de ‘Vrouwe Anthonie is niet bekend. Wel weten we dat hij de VE13 al in 1913 verkoopt aan zijn schoonzoon Minneboo. Zoals de meeste Zeeuwse schepen krijgt ook de VE13 in de twintiger jaren een motor. Het oude visserijconsent (vergunning) vermeldt, dat de Kromhout in 1923 wordt ingebouwd. Dit betekent echter niet dat de zeilen van boord gaan. De motor dient aanvankelijk als hulpmiddel. Hij wordt gebruikt als de wind of stroom uit de verkeerde hoek komt in de smalle stroomgaten van de Zeeuwse delta.

 

Kort na de oorlog wordt de Kromhout motor vervangen door een 2-cyl. Widdop van 80 pk. Het schip wordt opnieuw klaar gemaakt voor de mosselkweek. De daaropvolgende jaren maakt het schip wekelijks een reis naar de Waddenzee en terug. Zoals blijkt uit het visserijconcent neemt in 1954 de zoon het schip van zijn vader over. Deze blijft tot 1968 met het schip vissen en verkoopt het dan naar de watersport.

Na nogal wat omzwervingen via Nijmegen en Harderwijk komt het schip uiteindelijk in het bezit van scheepstimmerman Piet Dekker uit Kortenhoef. Het nagenoeg tot wrak verworden schip wordt door hem teruggebracht in de originele staat: een Zeeuws vissersschip, de Hoogaars YE36. Eind 1978 verkoopt hij de YE36 aan Adrie de Jonge uit Den Bommel, die het schip met veel liefde, inspanning en financiële opoffering verder restaureert en uitrust tot de laatste vissende houten mosselhoogaars.

Sinds 1990 is het schip in eigendom van Stichting Behoud Hoogaars.