Jantje
De Jantje kwam op 17 april 1930 als viskotter in de vaart. Het was het eerste stalen schip van een Texelse visser die in 1917 met zijn gezin naar Den Helder verhuisde. Het schip werd toen de Twee Gebroerders gedoopt, naar de twee zonen van de schipper. Met het schip werd gevist op schol, tong en kabeljauw. Men had in die tijd nog niet veel vertrouwen in de dieselmotor en er kon met de kotter nog worden gezeild. Tijdens de Engelse bombardementen in 1940 werd de Twee Gebroeders in de binnenwateren in veiligheid gebracht. Echter werd een klein jaar later het schip alsnog door de Duitsers in beslag genomen.
Zodra de oorlog voorbij is, gaat de oudste zoon via de Afsluitdijk te voet naar Duitsland op zoek naar zijn schip. Volgens de overgeleverde verhalen vond hij het schip terug in Emden met gaten in de romp en een mitrailleur op het dek. Op 10 november 1945 begint de renovatie van het schip in Haarlem. Op 18 mei 1946 is het schip weer klaar voor de visserij en krijgt het de nieuwe naam Ennie en Appie.
Tot 1952 behoort de kotter tot de Helderse visserijvloot. In de winter vist het op haring. Daarna krijgt het verschillende eigenaren uit Urk, Katwijk en IJmuiden. De IJM17 haalt de kranten wanneer het in maart 1971 bij Zandvoort op de kust vastloopt nadat de motor afslaat in een poging om een ander gestrand schip los te trekken.
In 1976 kopen Harry en Marian Múnter, zij hadden het schip al jaren op het oog om het tot zeilschip om te bouwen. Na jaren van klussen maakt de zeilschoenerbrik Jantje in 1986 haar eerste dagtochten.